Tolerantie van anticoagulantia
Sommige patiënten schrikken ervoor terug om anticoagulantia te gebruiken. Ze maken zich zorgen dat ze door het hinderen van het bloedklonteringsmechanisme een verhoogd risico lopen bij een letsel of spoedoperatie, en dat het risico op een interne bloeding hoger is. Ze maken zich ook zorgen over de wisselwerkingen met andere medicatie en voeding die het risico op bloedingen ook kunnen verhogen.
Het is waar dat de dosering correct beheerd moet worden om de medicatie doeltreffend te maken zonder dat het risico op bloedingen onaanvaardbaar hoog wordt. Bij medicatie zoals Marcoumar® of Falithrom® moet de correcte dosering continu gecontroleerd worden door laboratoriumtesten met korte tussenpozen. Nieuwe niet-vitamine K-afhankelijke orale anticoagulantia (NOAC's) belemmeren de stolling met behulp van individuele vaste dosissen op maat, en vereisen geen controle op wisselwerkingen met voeding of uitgebreide controles in een laboratorium. Hierdoor is de tolerantie van de behandeling gegroeid en is de behandeling ook gebruiksvriendelijker geworden. NOAC's hebben Marcoumar® dan ook vervangen als het te verkiezen middel (zie de ESC-richtlijnen 2016).
Patiënten moeten de verschillen tussen de verschillende anticoagulantia bespreken met hun artsen zodat ze de behandeling krijgen die voor hen het best geschikt is. Bij letsels zijn er ook methodes en middelen beschikbaar om ernstige bloedingen te behandelen.